SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-549 Schriftelijke vraag nr. 4-549

de Jacques Brotchi (MR)

van Jacques Brotchi (MR)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Parc de lits gériatriques - Augmentation Aantal geriatrische bedden - Verhoging 
________________
gérontologie
soins aux personnes âgées
équipement social
personne âgée
établissement hospitalier
gerontologie
zorg voor ouderen
sociale voorzieningen
bejaarde
ziekenhuis
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/5/2008Antwoord
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
16/5/2008Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-363 Réintroduction de : question écrite 4-363
________ ________
Question n° 4-549 du 3 avril 2008 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-549 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Je souhaite attirer votre attention sur le constat alarmant que dresse le Centre fédéral d’expertise des soins de santé (KCE) concernant le manque de lits gériatriques en Belgique. En effet, nos hôpitaux manquent de lits, alors même que l’augmentation de l’espérance de vie gonfle l’effectif des patients âgés.

Pourtant, la norme de programmation de lits gériatriques fixée par l’arrêté royal du 2 février 1985, prévoyait cinq lits pour mille habitants de 65 ans et plus, soit 7 500 lits pour l’ensemble de la Belgique à l’époque.

Selon cette norme de 5 pour 1 000, il serait nécessaire d’avoir, à l’heure actuelle, un peu plus de 9 000 lits. Or, nous ne disposons que 6 800 lits soit un déficit de 2 200 lits.

On constate cependant de sérieuses divergences locales : en Flandre, il faudrait 1 400 lits supplémentaires, soit une augmentation de plus de 30%, en Wallonie, on devrait accroître le parc de 60% soit 1 000 lits supplémentaires et à Bruxelles, par contre, il semble qu’il y ai un léger excédent de 300 lits.

Ces déficits font que trop souvent, faute de soins adaptés, les patients gériatriques sont prématurément transférés vers d’autres structures d’accueil tels que les maisons de repos, alors que l’objectif premier des soins gériatriques est de réinsérer la personne dans sa sphère de vie normale, idéalement à la maison. Ce retour à l’autonomie est primordial car il assure à la personne une meilleure qualité de vie.

Ma question est la suivante :

Quelle solution envisagez-vous pour accroître rapidement le parc de lits gériatriques en Wallonie et en Flandres et ainsi, améliorer significativement l’autonomie et la qualité de vie des personnes âgées ?

 

Ik wens uw aandacht te vestigen op de alarmerende vaststelling van het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg met betrekking tot het gebrek aan geriatrische bedden in België. Er zijn in onze ziekenhuizen namelijk veel te weinig bedden, terwijl het aantal bejaarde patiënten door de hogere levensverwachting toeneemt.

De bij koninklijk besluit van 2 februari 1985 vastgestelde norm voor geriatrische bedden bedroeg vijf bedden per duizend inwoners van 65 jaar en ouder, of 7.500 bedden voor alle Belgische inwoners.

Volgens die norm van 5 per 1.000 zouden er op dit ogenblik iets meer dan 9.000 bedden moeten zijn, terwijl er in werkelijkheid maar 6.800 zijn. Dat zijn er dus 2.200 te weinig.

We stellen nochtans grote lokale verschillen vast: in Vlaanderen zouden er 1.400 bedden meer moeten zijn, wat overeenstemt met een verhoging van 30%. In Wallonië zouden er 1.000 bedden, of 60%, moeten bijkomen terwijl er in Brussel daarentegen een overschot van 300 bedden zou zijn.

Door die tekorten zouden de geriatrische patiënten ingevolge het gebrek aan een aangepaste zorgverstrekking te vlug worden doorverwezen naar andere opvangstructuren zoals rusthuizen, terwijl de geriatrische zorgverstrekking in de eerste plaats bedoeld is om de ouderen te re-integreren in het normale leven, bij voorkeur bij hen thuis. Die zelfstandigheid is uiterst belangrijk want ze garandeert een betere levenskwaliteit.

Ik heb de volgende vraag:

Aan welke oplossing denkt u om het aantal geriatrische bedden in Wallonië en Vlaanderen op korte termijn te verhogen met het oog op een significante verbetering van de zelfstandigheid en de levenskwaliteit van de bejaarden?

 
Réponse reçue le 16 mai 2008 : Antwoord ontvangen op 16 mei 2008 :

Au 1er janvier 2007, il y avait en Belgique 6 827 lits G agréés. Sur la base des critères de programmation (cinq lits pour 1 000 habitants âgés de 65 ans ou plus), 9 045 lits G peuvent être agréés. Cela implique donc que le nombre actuel représente plus de 75 % de la programmation.

Des différences régionales existent cependant quant à la mesure dans laquelle la programmation est réalisée : en Wallonie, le taux de réalisation de la programmation n'atteint que 61,5 %; en Flandre, celui-ci atteint 73,6 %.

Les actuels critères de programmation pour les lits G datent déjà de 1985. Compte tenu du vieillissement de la population, un arrêté royal a été établi dans le but de modifier la programmation, en ce sens que l'on passerait de cinq à six lits G pour 1 000 habitants de 65 ans ou plus. L'attribution des agréments des lits G n'est cependant pas une compétence fédérale mais relève des attributions des communautés et des régions.

Une série de mesures récentes prises sur le plan fédéral (programme de soins pour le patient gériatrique, augmentation des honoraires des gériatres) ont toutefois rendu le statut des lits G plus attrayant.

Ensuite, le niveau fédéral investit, déjà depuis des années, dans la fonction de réfèrent hospitalier pour la continuité des soins dans les hôpitaux disposant d'un service G afin de favoriser la continuité des soins et de préparer la sortie des personnes âgées fragilisées dans les meilleures conditions. Via la fonction de liaison externe en tant que composante du programme de soins pour le patient gériatrique, la fonction de réfèrent hospitalier pour la continuité des soins est fonctionnellement renforcée.

Pour éviter un retour précoce au domicile, on peut faire appel aux centres de court séjour. Ces centres offrent un accueil résidentiel aux patients pour lesquels le maintien à domicile n'est temporairement pas (encore) possible. De cette manière le court séjour peut être complémentaire à une hospitalisation dans un service G et le risque de perte d'autonomie, due à une sortie trop rapide, est limité.

Les moyens attribués pour le court séjour sont entre autres déterminés dans le cadre du Protocole 3 concernant la politique de la santé à mener à l'égard des personnes âgées, conclu en 2005 entre l'autorité fédérale, les communautés et les régions, et dont la durée de validité est de six ans. En vertu des dispositions du troisième protocole d'accord, des places supplémentaires de court séjour peuvent être créées. Les discussions sont en cours au sein du groupe de travail intercabinets « Soins pour personnes âgées » de la Conférence interministérielle Santé publique.

Op 1 januari 2007 waren in België 6 827 G-bedden erkend. Op basis van de programmatiecriteria (vijf bedden voor 1 000 inwoners van 65 jaar of ouder) kunnen 9 045 G-bedden erkend worden. Dit betekent dus dat de programmatie voor meer dan 75 % is ingevuld.

Er bestaan echter regionale verschillen in de mate waarin de invulling van de programmatie werd bereikt : in Wallonië wordt slechts 61,5 % ingevuld; voor Vlaanderen bedraagt dit 73,6 %.

De huidige programmatiecriteria voor de G-bedden dateren reeds uit 1985. Gelet op de vergrijzing van de bevolking werd een koninklijk besluit opgesteld dat als doel heeft de programmatie te verhogen van vijf naar zes G-bedden per 1 000 inwoners van 65 jaar of ouder. Maar het verlenen van de erkenningen voor de G-bedden is echter geen federale bevoegdheid. Dit behoort namelijk tot de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten.

Wel werd op federaal niveau, dankzij een aantal recente maatregelen (zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, betere honorering van de geriater), het statuut van de G-bedden aantrekkelijker gemaakt.

Voorts wordt op federaal niveau reeds jaren geïnvesteerd in ontslagmanagement in ziekenhuizen met een G-dienst, om zo de continuïteit van zorg te bevorderen en het ontslag van kwetsbare ouderen in optimale omstandigheden voor te bereiden. Via de externe liaisonfunctie als onderdeel van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt wordt het ontslagmanagement verder functioneel versterkt.

Om een vroegtijdige terugkeer naar de thuissituatie te vermijden kan eveneens een beroep gedaan worden op de centra voor kortverblijf. Deze centra bieden een residentiële opvang voor patiënten voor wie een verblijf in de thuissituatie tijdelijk (nog) niet mogelijk is. Op die manier kan het kortverblijf complementair zijn aan een hospitalisatie in een G-dienst en het risico op verlies aan autonomie wegens een te vroeg ontslag beperken.

De middelen voor kortverblijf worden onder andere vastgelegd in het kader van het Protocol 3 over het te voeren ouderenzorgbeleid, dat in 2005 gesloten werd tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en geldig is gedurende een periode van zes jaar. Krachtens de bepalingen van het derde protocolakkoord kunnen bijkomende plaatsen voor kortverblijf gecreëerd worden. De gesprekken hierover zijn lopende in de interkabinettenwerkgroep « Ouderenzorg » van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid.